De Personeelsmonitor liet het al zien: voor jongeren die bij de gemeente werken, zijn onvoldoende doorgroeimogelijkheden de belangrijkste reden om te vertrekken – en snel ook. Ruim één op de drie jonge ambtenaren verlaat de gemeente alweer binnen drie jaar.
Verdiepende analyse door Lars Tummers (Universiteit Utrecht), in samenwerking met VNG Connect, laat zien dat er meer aan de hand is dan alleen ‘de jonge generatie die iets anders wil’. Het onderzoek legt namelijk een scherp verschil bloot tussen hoe jonge ambtenaren en gemeentesecretarissen naar dezelfde vertrekredenen kijken.
Terwijl jongeren hun vertrek vaak toeschrijven aan een gebrek aan perspectief, denken hun leidinggevenden soms dat het aan iets anders ligt – of zien ze bepaalde factoren juist niet als probleem.
Jongeren willen doorgroeien maar lopen vast
Uit het onderzoek – onder 551 jonge ambtenaren en 115 gemeentesecretarissen – kwamen tien redenen voor vertrek naar voren, waarvan drie het meest urgent zijn:
- Te weinig carrièreontwikkeling
Jongeren ervaren een gebrek aan doorgroeimogelijkheden, mede omdat promoties vaak op senioriteit zijn gebaseerd in plaats van prestaties. - Onbenut potentieel
Ze voelen dat hun vaardigheden niet worden benut en willen meer verantwoordelijkheid. - Beperkte financiële groei
Vooral in kleinere gemeenten vormt het salaris een belemmering.
Gemeentesecretarissen herkennen sommige van deze punten wel, maar bijvoorbeeld het belang van financiële beloning wordt door hen regelmatig onderschat. Ook verschillen de opvattingen over wat ‘voldoende doorgroeimogelijkheden’ zijn.
Perceptiekloof tussen top en talent
Niet alleen de Personeelsmonitor laat zien dat jongeren veel waarde hechten aan carrièremogelijkheden, ook ander onderzoek van A&O fonds Gemeenten bevestigt dit beeld. Het onderzoek van Tummers voegt daar iets belangrijks aan toe: het laat zien dat jonge ambtenaren en gemeentesecretarissen anders naar hetzelfde probleem kijken.
Van verschillen naar dialoog
Dat verschil in beleving maakt het niet alleen een HR-vraagstuk, maar een organisatiebrede uitdaging. Het gaat om organisatiecultuur, leiderschap en onderlinge communicatie.
Het is daarom belangrijk dat gemeenten het gesprek aangaan, vooral over verwachtingen, maar ook over (realistische) mogelijkheden. Niet iedereen kan of hoeft altijd door te groeien. Door het gesprek aan te gaan over wederzijdse verwachtingen, perspectieven en ontwikkelruimte, kunnen gemeenten jong talent blijven binden en boeien.