Inwonerparticipatie is een belangrijk onderwerp bij de gemeente, zeker nu de invoering van de Omgevingswet hoog op de agenda staat. Margriet Veeger, raadsgriffier in de gemeente Lisse en plaatsvervangend voorzitter van de commissie openbaar bestuur van de Vereniging van Griffiers, begeleidde een onderzoek naar de rol van griffiers bij participatie in gemeenten en provincies. Hoe pak je participatie aan en wat heeft de gemeente tot nu toe geleerd?
Meer inbreng van buiten
Margriet Veeger: “Participatie hoort erbij, maar doe je er niet zomaar even bij. Het vraagt veel tijd en energie van alle betrokkenen. Als je er samen in slaagt een proces tot een goed einde te brengen, geeft dat enorm veel voldoening. Bovendien draagt het bij aan wederzijds begrip.”
“De specifieke bestuurlijke context vraagt soms om extra aandacht voor de relatie tussen burger en bestuur. Denk bijvoorbeeld aan een lage opkomst bij de verkiezingen of een gemeentelijke herindeling, waardoor er nieuwe verbanden gesmeed moeten worden. Participatie is een belangrijke manier om de representativiteit te verbeteren en tot betere oplossingen met meer draagvlak te komen. Maar er zijn meer redenen om ruimte te geven aan (burger)participatie. Het verrijkt beleidskeuzes, stimuleert het eigen initiatief en schept ruimte voor inbreng van buiten.
Participatie hoort erbij, maar doe je er niet zomaar even bij. Het vraagt veel tijd en energie van alle betrokkenen.
Actieve rol gemeenteraad
Veeger is positief over het bestuursklimaat in Lisse. Het gemeentebestuur is pragmatisch en op samenwerking gericht. Dat geeft vertrouwen en biedt ruimte om samen dingen te ontdekken, zoals op het gebied van (burger)participatie. Zo startte Lisse een leertraject participatie vlak na de verkiezingen in 2018, onder leiding van burgemeester Spruit.
Veeger: "De nieuwe gemeenteraad maakte een mission statement, waarin de raad een actieve rol kreeg bij participatie. Een raadswerkgroep selecteerde onderwerpen en richtte zich op het formuleren van (proces)kaders en het begeleiden en evalueren van participatieprocessen. Dat vraagt veel eigen inbreng van raadsleden.
Dat was even wennen. Uit rekenkameronderzoek bleek dat de raad tot die tijd zelf niet actief betrokken was geweest bij de inrichting van participatieprocessen. Het werd daardoor gemakkelijk gemaakt achterover te leunen en de uitkomst van een participatietraject terzijde te schuiven als besluitvorming in de raad aan de orde was. Een grotere betrokkenheid van de raad aan de voorkant van het proces zou daarin misschien verandering kunnen brengen.
Door vooraf heldere (proces)kaders mee te geven, waarop in noodgevallen door de raad kan worden bijgestuurd, zullen raadsleden de resultaten van het participatietraject mogelijk eerder omarmen, mits aan die (proces)kaders is voldaan. Dat is vooralsnog een aanname. Of dat in de praktijk ook zo uitpakt, moet nog blijken. Natuurlijk ontslaat het raadsleden niet van de plicht bij het nemen van een besluit over participatie het algemeen belang mee te wegen, maar door vanuit de “ja, mits houding” alleen in noodgevallen op de rem te gaan staan, ontstaat er meer ruimte voor de lokale inbreng. Best spannend. Want waar laat je los en waar hou je aan vast als raadslid.”
Jongerentop en Tiny Houses
De raadswerkgroep koos drie onderwerpen, waarmee leden van de werkgroep aan de slag gingen:
- Grijze pakken, nette jurken
- Tiny Houses
- Omgevingsvisie Lisse
Beoogd werd om een ontwerp van het participatieproces te maken, waarin de kaders, de onderlinge rolverdeling tussen raad en college en de inzet van de ambtelijke capaciteit in de verschillende fasen van het participatieproces, vastliggen.
Het thema meer goedkope woningen voor jongeren kwam dankzij de J-top prominent op de agenda van de politiek en de woningcorporatie.
Grijze pakken, nette jurken
Doel van Grijze pakken, nette jurken was jongeren en gemeente dichterbij elkaar te brengen. Een subwerkgroep ging in gesprek met middelbare scholieren en het jongerenwerk over hoe zij dachten de kloof tussen jongeren en de bestuurders en ambtenaren te overbruggen.
Zo ontstond het idee van een Jongerentop, waarbij jongeren zelf de regie in handen namen. Ze werden daarbij ondersteund door drie raadsleden, de raadsgriffie en een communicatieadviseur. De jongeren ontwierpen een wervingscampagne en gingen zelf op campagne. Met als resultaat dat aan de Top in theater Floralis uiteindelijk zestig jongeren meededen.
De J-top bleek een uitstekend instrument te zijn voor agendasetting. De vijf belangrijkste topics van de J-Top werden door ‘denktanks’, groepjes jongeren verder uitgewerkt in concrete plannen en acties. Ze werden daarbij extern begeleid en kregen ondersteuning van de gemeente. Veeger: “Het thema meer goedkope woningen voor jongeren kwam dankzij de J-top prominent op de agenda van de politiek en de woningcorporatie. De jongeren zaten letterlijk aan tafel als gesprekspartner en kwamen inspreken bij de raadscommissie.” De J-top en de denktanks en het proces daar naartoe zijn volgens Veeger voor herhaling vatbaar. “Het traject heeft bijgedragen aan burgerschapsvorming. Bovendien zijn de thema’s van de J-Top als bouwsteen gebruikt voor de ontwikkeling van de omgevingsvisie van Lisse. De betrokkenen kijken er nog steeds met veel plezier op terug”.
Tiny Houses
Het participatieproces Tiny Houses is gericht op het onderzoeken van de behoefte aan en mogelijkheden voor de bouw van Tiny Houses op een stukje grond van de gemeente Lisse. Er werd een informatieavond georganiseerd in het gemeentehuis in een bomvolle raadzaal, waar diverse experts een beeld schetsten van leven met een kleine footprint, ontspullen en de do’s en don’ts van de bouw van kleine huisjes. Belangstellende Lissers konden zich opgeven voor een roadtrip naar tiny-house-locaties in Alkmaar en Almere. Ruim veertig bewoners stapten in de bus, samen met raadsleden en portefeuillehouders.
Veeger: “Inwoners van Lisse die echt verder wilden met het concept Tiny Houses werden voor een slotbijeenkomst uitgenodigd in het gemeentehuis. Zij vormden op de avond groepjes met als doel zelf concreet aan de slag te gaan met het uitwerken van een plan. Drie groepen maakten ook inderdaad een plan voor de bouw van Tiny Houses. Zij meldden zich bij de gemeente voor een stukje gemeentegrond.
Bekijk een voorbeeld van een Tiny House Community in Katwijk (gepresenteerd tijdens de bijeenkomst Binnenterrein Bloemenbuurt van gemeente Lisse).
Complexer proces
Vanwege de grote belangstelling besloot de raad groen licht te geven voor de uitvoering van het project en de zoektocht naar een geschikte locatie. Het project werd overgedragen aan het college en de raadswerkgroep richtte zich op het bewaken van de voortgang van het proces. Veeger: “In dit geval was zogezegd, niet zo gedaan.
Het traject was complexer dan het jongerenparticipatietraject. De ambtelijke capaciteit, belegd in jaarplannen en ruimtelijke en strategische projecten, was niet flexibel inzetbaar. Er kwam werk bij, omdat door de raad geen keuzes werden gemaakt prioritering van ruimtelijke projecten. Dus moest er extra capaciteit worden ingevlogen. En veel “vrije” ruimte was er niet voor de realisatie van Tiny Houses binnen de bebouwde omgeving van Lisse op een stukje grond van de gemeente. Een buitenplanse locatie zou stuiten op problemen met de provincie. Een groot en leeg binnenterrein leek geschikt voor de bouw van een tiental Tiny Houses.
De raad nodigde omwonenden uit mee te denken met de gemeente en de initiatiefnemers van Tiny Houses over de invulling van de locatie met Tiny Houses. Het proces kreeg een nieuwe wending: de omwonenden maakten een alternatief plan met duurzaam groen zónder Tiny Houses. De raad bleef desondanks bij het oorspronkelijke plan om Tiny Houses op het binnenterrein te realiseren.
Mediator
Een impasse dreigde en er kwam een mediator aan te pas. Het gesprek tussen raadsleden en omwonenden leidde tot een beter begrip voor elkaars standpunten en posities, waardoor er ruimte ontstond voor het zoeken naar een oplossing voor de inrichting van de locatie met Tiny Houses en groen. Maar daar zit een grens aan, want minder huisjes met meer groen, zal de gemeente meer geld gaan kosten. Al met al een spannende fase in het proces.”
Het leerproces moet een vaste plek krijgen in ambtelijke organisatie en de bestuurlijke setting.
Wat zijn de lessen?
Betrekken gemeenteraad
Veeger: “In de gemeente Lisse hebben de pilots een aanzet gegeven tot participatief leren, maar we zijn er nog niet. Het leerproces moet een vaste plek krijgen in de ambtelijke organisatie en de bestuurlijke setting. De pilots laten zien dat de raad zich meer betrokken voelt door zelf actief kaders te stellen en de uitvoering kritisch te volgen en dat een ‘noodremprocedure’ geen overbodige luxe is.
Goede samenwerking raad en college
Een goede samenwerking en afstemming tussen raad en college is onontbeerlijk om een participatieproces te doen slagen. Het helpt als een burgemeester, die vanuit de eigenstandige positie een bestuurlijk neutrale en verbindende schakel vormt, participatie in portefeuille heeft. Afstemming kan dan plaatsvinden in de driehoek en de bilaterale overleggen.
Heldere rollen
Er is behoefte aan het verhelderen van rollen van raad, college, een goede afstemming van verwachtingen over en weer en het versterken van procesregie en procesmanagement binnen de organisatie. Bij wie ligt het initiatief, wie is eigenaar, hoe vertaalt dat zich door naar de ambtelijke ondersteuning? De gekozen route is afhankelijk van de aard van het initiatief.”
Over grenzen heen kijken
Volgens Veeger vraagt participatie van ambtenaren de bereidheid over grenzen van de afdeling en de eigen professionele ruimte heen te kijken. Daarnaast zal door ambtenaren veel meer dan nu kennis en kunde flexibel ingezet moeten worden als het proces erom vraagt. “Wanneer capaciteit in beton gegoten wordt, kan een organisatie niet goed reageren op initiatieven van bewoners. Niet alles is meteen een project met een vaste doorlooptijd en een vast aantal uren. De uitdaging aan bestuur en management is om daarin de komende jaren meer ruimte te scheppen. Dat is nodig van burgerparticipatie is een blijvertje en de omgevingswet komt er toch echt aan.”
Wanneer capaciteit in beton gegoten wordt, kan een organisatie niet goed reageren op initiatieven van bewoners.
Wat vinden griffiers ervan?
ProDemos heeft onderzocht welke rol griffiers voor zichzelf zien en welke belemmeringen zij ervaren om aan deze rol actief invulling te geven. Veeger: “Opvallend is dat de cijfers laten zien dat griffiers voor zichzelf een duidelijke rol zien als strategisch adviseur of procesregisseur bij participatievraagstukken, maar dat zij daar in de praktijk vaak nog niet zoveel mee doen. Als belangrijkste belemmerende factor wordt gezien het gebrek aan budget en capaciteit. Ook wordt niet altijd de ruimte gevoeld bij de raad om met participatie aan de slag te gaan.”
De opdracht voor griffiers is wat Veeger betreft helder: “Investeer in de ontwikkeling van competenties en geef invulling aan je mandaat als eerste adviseur van de raad in de bestuurlijk overleggen. Benadruk het belang van participatie voor de raad en het bestuur, zoek ruimte voor experimenten waarvan je samen kunt leren en maak beperkende factoren bespreekbaar door ze open op tafel te leggen.”